Regie op gegevens

Titel

Regie op gegevens

Status

In ontwikkeling ROSA-Architectuurscan BEsluitvorming in beheer

Versie

0.0.10

Datum

18 April 2024

Auteur

Architectenraad Edu-V

Acties

  • Geen openstaande acties

Binnen het Edu-V afsprakenstelsel hebben onderwijsorganisaties regie over de eigen gegevens. De onderwijsorganisatie is in staat om een gegevensuitwisseling tussen leveranciers te activeren of te deactiveren. Meer in detail wordt er door de onderwijsorganisatie toestemming gegeven voor het uitwisselen van gegevens binnen een gegevensdienst tussen twee referentiecomponenten. In de praktijk wordt er ook wel gesproken over het aanzetten van een koppeling of het verlenen van consent.

Het koppelen of verlenen van consent is niet nieuw. Wel is het zo dat leveranciers hier eigen implementatiekeuzes in hebben gemaakt. Deze keuzes zijn in enkele gevallen onderdeel zijn van een standaard (bijvoorbeeld bij UWLR) of zijn bilateraal afgesproken. Vanuit de architectuurprincipes streven we naar een precompetitief, veilig en (toekomst)bestendig afsprakenstelsel waarbij onderwijsorganisatie regie hebben over hun eigen gegevens. Het standaardiseren van de functionele en technische werking van Regie op gegevens is hiermee een belangrijk onderdeel van het Edu-V afsprakenstelsel.

De werking hiervan wordt toegelicht in de volgende paragrafen:

Overwegingen

Bij het uitwerken van een uniforme oplossing voor Regie op gegevens zijn er een aantal zaken die we hebben afgewogen:

  1. De onderwijsorganisatie maakt gebruik van meerdere applicaties waarin gegevens worden verwerkt.

  2. Indien de gegevens persoonsgegevens bevatten, is de leverancier verwerker en handelt deze in opdracht van het onderwijsbestuur dat verwerkersverantwoordelijke is.

  3. De onderwijsorganisatie beschikt als verwerkersverantwoordelijke over een actueel overzicht van register van verwerkingen. Een gegevensuitwisseling tussen leveranciers ten behoeve van de onderwijsorganisatie is een verwerking en staat geregistreerd in dit register.

  4. Gegevens van de onderwijsorganisatie ontstaan bij, of worden geregistreerd in, één applicatie. De leverancier van deze applicatie is verantwoordelijk voor correcte verwerking.

  5. Toestemming van de onderwijsorganisatie is noodzakelijk en voldoende om gegevens tussen leveranciers uit te wisselen.

  6. De toestemming van de onderwijsorganisatie wordt tenminste verleend bij de leverancier van de applicatie die verantwoordelijk is voor het ontstaan van de gegevens. In het Edu-V afsprakenstelsel wordt deze leverancier de gegevensaanbieder genoemd.

  7. Omwille van transparantie en compliance dienen gegevensaanbieders de toestemming te registreren.

  8. In het ecosysteem wordt onderscheid gemaakt in vier transactierollen die een leverancier kan innemen in een gegevensdienst:

    1. Bron van gegevens in de transactiepatronen Bevraging en Abonneren op wijzigingen middels notificaties. De leverancier is een gegevensaanbieder.

    2. Afnemer van gegevens in de transactiepatronen Bevraging en Abonneren op wijzigingen middels notificaties. De leverancier is een gegevensafnemer.

    3. Verzender van gegevens in de transactiepatronen Melding-bevestiging en Asynchrone uitwisseling. De leverancier is een gegevensaanbieder.

    4. Ontvanger van gegevens in de transactiepatronen Melding-bevestiging en Asynchrone uitwisseling.De leverancier is een gegevensafnemer.

  9. De combinatie van overweging 6) en 8) leiden ertoe dat toestemming tenminste wordt verleend bij de Bron en de Verzender van de gegevens.

    1. Omwille van de correcte werking van het transactiepatroon Melding-bevestiging en Asynchrone uitwisseling is een bevestiging vanuit de Ontvanger gewenst.

    2. De registratie bij de Ontvanger is gewenst om als Verzender er zeker van te zijn dat een verstuurde melding naar een Ontvanger ook wordt geaccepteerd.

  10. In het ecosysteem zijn leveranciers actief met een eigen API infrastructuur, en zijn ook leveranciers actief zonder eigen API infrastructuur. Dit is afhankelijk van de transactierol die een leverancier inneemt in een gegevensdienst.

    1. Ter illustratie in de transactierollen Afnemer en Verzender is het niet per sé noodzakelijk om een eigen API te hebben. Als Afnemer kun je de API van de Bron bevragen (pull). En als Verzender kun je een bericht naar de API van de Ontvanger toesturen (push).

  11. Een onderwijsorganisatie kan toestemming voor een specifieke set van gegevens verlenen. Hierbij onderscheiden we:

    1. De scope vanuit de onderwijsorganisatie, zijnde een onderwijsaanbieder.

    2. De scope vanuit de gegevens, denk aan alle gegevens uit de gegevensdienst of een beperkte set van gegevens uit de gegevensdienst. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in:

      1. Het informatieobject: de entiteiten en attributen, bijvoorbeeld wel de basisgegevens over onderwijsdeelnemers maar niet de communicatiegegevens van onderwijsdeelnemers.

      2. De gegevens: een subset van de beschikbare gegevensset, bijvoorbeeld wel alle onderwijsdeelnemers die ingeschreven zijn op de bovenbouw van het havo/vwo en geen andere onderwijsdeelnemers.

  12. Zodra het persoonsgegevens betreft dan is er ook toestemming nodig vanuit de persoon zelf. In het Edu-V afsprakenstelsel gaan we ervan uit dat de verwerkersverantwoordelijke (zijnde de onderwijsorganisatie) deze toestemming heeft verkregen vanuit haar wettelijke taak of middels expliciete toestemming vanuit de (verzorgers van de) persoon.

  13. Leveranciers zijn als Verwerker gebonden aan de afspraken zoals vastgelegd in de verwerkersovereenkomst en dienen daarnaast te voldoen aan de AVG. De implicatie hiervan is dat alleen de persoonsgegevens worden verwerkt waarvoor een leverancier ook daadwerkelijk doelbinding heeft.

    1. Als voorbeeld kan een leverancier met een methode Biologie voor de onderbouw toestemming vanuit de onderwijsorganisatie hebben om gegevens uit het Administratiesysteem onderwijsdeelnemer te bevragen. De leverancier mag echter alleen de persoonsgegevens verwerken van de onderwijsdeelnemers die ook daadwerkelijk het vak Biologie volgen en in de onderbouw zitten.

    2. Leveranciers treffen maatregelen om enkel deze persoonsgegevens te verwerken en beschikbaar te stellen in de eigen applicaties. De overige persoonsgegevens worden niet opgeslagen.

  14. Een aantal architectuurprincipes conflicteren potentieel met elkaar waardoor een trade-off noodzakelijk is. Het betreft onder meer de volgende principes:

    1. A11: De afspraken in het afsprakenstel zorgen voor een gelijke toetredingsdrempel voor alle leveranciers.

    2. A12: De afspraken bevatten geen onredelijke en onnodige toetredings- en implementatiedrempels.

    3. A13: Het afsprakenstelsel faciliteert stapsgewijze toetreding van leveranciers in referentiecomponenten, gegevensdiensten én technische infrastructuur.

    4. B5: Leveranciers kunnen met de door hen gekozen referentiecomponenten autonoom opereren.

    5. B6: Het afsprakenstelsel bevat mechanismen om de continuïteit van processen en de integriteit van data te borgen, waaronder fallback scenario’s, opvragen van initiële standen en support endpoints.

    6. B9: Gegevensuitwisselingen zijn traceerbaar.

    7. C2: De maatregelen zijn passend voor de gegevens die verwerkt worden. De maatregelen zijn bijvoorbeeld strikter vertrouwelijke gegevens, persoonsgegevens en bijzondere persoonsgegevens en minder strikt voor niet vertrouwelijke gegevens en open data.

    8. C4: In het afsprakenstelsel is de privacy van onderwijsdeelnemers en onderwijsmedewerkers altijd geborgd.

    9. D3: De onderwijsorganisatie geeft toestemming over de uitwisseling van eigen gegevens tussen leveranciers.

  15. De lijst met architectuurprincipes toont aan dat B5, B6, B9, C2, C4 en D3 leiden tot implementatie. Bij het ontwerp van Regie op gegevens is het van belang om hierbij A11, A12 en A13 in acht te nemen en ervoor te zorgen dat er geen onredelijke en onnodige drempels zijn en dat leveranciers stapsgewijs kunnen toetreden. In het ontwerp wordt derhalve onderscheid gemaakt in:

    1. must: verplicht om te implementeren.

    2. shOULD: sterk aanbevolen om te implementeren.

    3. COULD: optioneel te implementeren.

Conceptueel model

In het afsprakenstelsel gaan meerdere referentiecomponenten gegevens met elkaar uitwisselen. De referentiecomponenten doen dat in een transactierol van Bron, Afnemer, Verzender of Ontvanger binnen een gegevensdienst. In het conceptueel model is een ecosysteem weergegeven met vijf leveranciers die samenwerken in de gegevensdiensten onderwijsadministratie (rood), leerresultaten (geel) en leermateriaalgebruik (groen). Voor al deze gegevensdiensten is regie op gegevens van toepassing.

Figuur 1: Conceptueel model Ecosysteem met vijf leveranciers en drie gegevensdiensten

In het ecosysteem zijn vijf leveranciers met elk één applicatie actief:

  • Leverancier A biedt een applicatie aan met drie referentiecomponenten:

    • Administratiesysteem onderwijsdeelnemer in de transactierol Bron voor de gegevensdienst Onderwijsadministratie.

    • Administratiesysteem leerresultaten in de transactierol Ontvanger voor de gegevensdienst Leerresultaten.

    • Consentmanagement om regie op gegevens mogelijk te maken voor beide gegevensdiensten.

  • Leverancier B biedt een applicatie aan met twee referentiecomponenten:

    • Gebruiksomgeving digitaal leermateriaal in de transactierol Afnemer voor de gegevensdienst Onderwijsadministratie.

    • Consentmanagement om regie op gegevens mogelijk te maken voor deze gegevensdienst.

  • Leverancier C biedt een applicatie aan met twee referentiecomponenten:

    • Gebruiksomgeving digitaal leermateriaal in de transactierol Afnemer voor de gegevensdienst Onderwijsadministratie én Verzender voor de gegevensdienst Leermateriaalgebruik.

    • Consentmanagement om regie op gegevens mogelijk te maken voor beide gegevensdiensten.

  • Leverancier D biedt een applicatie aan met twee referentiecomponenten:

    • Digitaal toetssysteem in de transactierol Afnemer voor de gegevensdienst Onderwijsadministratie én Verzender voor de gegevensdienst Leerresultaten.

    • Consentmanagement om regie op gegevens mogelijk te maken voor beide gegevensdiensten.

  • Leverancier E biedt een applicatie aan met twee referentiecomponenten:

    • Leermiddelendashboard in de transactierol Afnemer voor de gegevensdienst Onderwijsadministratie, Ontvanger voor de gegevensdienst Leermateriaalgebruik én Ontvanger voor de gegevensdienst Leerresultaten.

    • Consentmanagement om regie op gegevens mogelijk te maken voor alle drie de gegevensdiensten.

Alle leveranciers bieden in hun applicatie de referentiecomponent Consentmanagement aan. Dit stelt de applicatiebeheerder vanuit de onderwijsorganisatie in staat om de desbetreffende applicatie te koppelen aan een andere applicatie en daarmee de gegevensdiensten te activeren of te deactiveren. Met andere woorden: consent verlenen of consent intrekken.

Voor ieder van de vijf leveranciers is de implementatie van de benodigde infrastructuur en het consentmanagement echter anders:

Leverancier

Infrastructuur

Consentmanagement

Leverancier

Infrastructuur

Consentmanagement

A

API voor:

  • Bron van de gegevensdienst Onderwijsadministratie

  • Ontvanger van de gegevensdienst Leerresultaten

  • Consentmanagement

  • Functionaliteit voor het activeren of intrekken van gegevensuitwisseling Onderwijsadministratie met leveranciers B, C, D en E.

  • Functionaliteit voor het bevestigen of intrekken van gegevensuitwisseling Leerresultaten met leverancier D.

  • Statusinformatie over alle gegevensuitwisselingen: actief of niet actief.

B

Client voor:

  • Afnemer van de gegevensdienst Onderwijsadministratie

  • Consentmanagement

  • Functionaliteit voor het intrekken van gegevensuitwisseling Onderwijsadministratie met leverancier A.

  • Statusinformatie over de gegevensuitwisselingen: actief of niet actief.

C

Client voor:

  • Afnemer van de gegevensdienst Onderwijsadministratie

  • Verzender van de gegevensdienst Leermateriaalgebruik

  • Consentmanagement

  • Functionaliteit voor het intrekken van gegevensuitwisseling Onderwijsadministratie met leverancier A.

  • Functionaliteit voor het activeren of intrekken van gegevensuitwisseling Leermateriaalgebruik met leveranciers E.

  • Statusinformatie over de gegevensuitwisselingen: actief of niet actief.

D

Client voor:

  • Afnemer van de gegevensdienst Onderwijsadministratie

  • Verzender voor de gegevensdienst Leerresultaten

API voor:

  • Consentmanagement

  • Functionaliteit voor het intrekken van gegevensuitwisseling Onderwijsadministratie met leverancier A.

  • Functionaliteit voor het activeren of intrekken van gegevensuitwisseling Leerresultaten met leveranciers A en E.

  • Statusinformatie over de gegevensuitwisselingen: actief of niet actief.

E

API voor:

  • Afnemer van de gegevensdienst Onderwijsadministratie

  • Ontvanger van de gegevensdienst Leerresultaten

  • Consentmanagement

  • Functionaliteit voor het intrekken van gegevensuitwisseling Onderwijsadministratie met leverancier A.

  • Functionaliteit voor het bevestigen of intrekken van gegevensuitwisseling Leermateriaalgebruik met leverancier B en C.

  • Functionaliteit voor het bevestigen of intrekken van gegevensuitwisseling Leerresultaten met leverancier D.

  • Statusinformatie over de gegevensuitwisselingen: actief of niet actief.

In het Afsprakenstelsel Edu-V ondersteunen we daarom vier implementatievarianten voor regie op gegevens. Deze worden toegelicht in de volgende paragraaf.

Implementatievarianten

De bovenstaande overwegingen hebben geleid tot een ontwerp waarin we onderscheid maken in een aantal implementatieonderdelen:

Naam

Omschrijving

Transactierollen

Naam

Omschrijving

Transactierollen

Consent UI

De Consent UI bevat een gebruikersinterface voor de applicatiebeheerder van een onderwijsorganisatie. In deze gebruikersinterface kan de applicatiebeheerder een gegevensuitwisseling autoriseren of intrekken.

Daarnaast kan de applicatiebeheerder de status inzien van gekoppelde applicaties.

De voorschriften aan de Consent UI staan uitgewerkt op de pagina Voorschriften voor Consent UI.

MUST Bron

MUST Afnemer

MUST Verzender

MUST Ontvanger

Consentregistratie en autorisaties

De Consentregistratie betreft een registratie van verleende en ingetrokken toestemmingen van gegevensuitwisselingen tussen referentiecomponenten. In de registratie wordt bijgehouden wie de toestemming heeft verleend en op welk tijdstip.

De toestemmingen zijn ook vertaald naar autorisaties die toegepast worden bij het versturen of beschikbaar stellen van gegevens. Er worden enkel gegevens gedeeld met een Ontvanger of Afnemer waarvoor toestemming is verleend.

MUST Bron

COULD Afnemer

 

MUST Verzender

SHOULD Ontvanger

Consent API

De Consent API is aanbevolen voor alle referentiecomponenten die als Bron of Ontvanger optreden in een gegevensdienst. Deze referentiecomponenten hebben ook voor de gegevensdienst reeds een API staan en kunnen hier de Consent endpoints aan toevoegen.

 

Voor referentiecomponenten die optreden als Afnemer of Verzender is het ook mogelijk om voor de implementatievariant van een Consent PI te kiezen. Het voordeel hiervan is dat de referentiecomponent direct op de hoogte kan worden gebracht van een consentregistratie of consentbevestiging.

SHOULD Bron

COULD Afnemer

 

COULD Verzender

SHOULD Ontvanger

Consent Consumer

De Consent Consumer is optioneel voor referentiecomponenten die enkel optreden als Afnemer en aanbevolen voor een Verzender. Deze referentiecomponenten hebben geen noodzaak tot het inrichten van een eigen API. Ze kunnen gebruik maken van de API van respectievelijk de Bron of de Ontvanger.

SHOULD Verzender

COULD Afnemer

Consent Consumer is een belangrijke architectuurkeuze om de laagdrempeligheid te borgen voor leveranciers die geen noodzaak voor een eigen API hebben. Zij zijn hiermee niet verplicht om alleen voor het uitwisselen van consentgegevens alsnog een API infrastructuur in te richten. Vanzelfsprekend dienen deze leveranciers wel te beschikken over een Client om te gegevens op te vragen of te versturen naar een API van de andere leverancier.

Consent Consumer is een optie voor leveranciers B, C en D uit het conceptueel model

Deze leverancier zijn Afnemer en Verzender en maken daarmee vooral als Client gebruik van de API’s van respectievelijk de Bron (van Leverancier A) en de Ontvanger (van Leverancier E).

In dit voorbeeld heeft leverancier D desondanks gekozen voor een Consent API om zo eerder op de hoogte te zijn van nieuwe consentregistraties of consentbevestigingen. Dit voorbeeld laat zien dat een Consent Consumer een implementatiekeuze is voor iedere leverancier.

Bij de werking van Consent gaan we ervan uit dat er consent wordt verleend bij de Bron of de Verzender. Daar ontstaan immers de gegevens waarover de onderwijsorganisatie regie heeft. In de praktijk leiden Consent Consumer en Consent API tot vier mogelijke implementatievarianten voor het uitwisselen van consentverleningen tussen leveranciers:

Implementatievariant

Consent Consumer

Consent API

Implementatievariant

Consent Consumer

Consent API

Bron met Consent API

SHOULD De Afnemer bevraagt periodiek bij de Bron of er een nieuwe consent verleend is voor de Afnemer.

COULD De Bron meldt bij de Afnemer dat er consent verleend is voor de Afnemer.

Ontvanger met Consent API

SHOULD De Verzender meldt bij de Ontvanger dat consent verleend is voor de Ontvanger.

COULD De Verzender bevraagt periodiek of er een nieuwe consentbevestiging is voor de Ontvanger.

SHOULD De Verzender meldt bij de Ontvanger dat er consent verleend is voor de Ontvanger.

COULD De Ontvanger meldt bij de Verzender dat consent bevestigd is.

De vier implementatievarianten zijn weergegeven in interactiediagrammen op de pagina’s:

  1. Bron met Consent API en Afnemer als Consent Consumer

  2. Bron en Afnemer met Consent API

  3. Verzender als Consent Consumer en Ontvanger met Consent API

  4. Verzender en Ontvanger met Consent API

Toepassing implementatievarianten door leveranciers uit het conceptueel model

In het voorbeeld uit het conceptueel model zijn de volgende implementatievarianten van toepassing op de leveranciers:

  1. Bron met Consent API en Afnemer als Consent Consumer:

    1. Leverancier A met Leverancier B

    2. Leverancier A met Leverancier C

  2. Bron en Afnemer met Consent API

    1. Leverancier A met Leverancier D

    2. Leverancier A met Leverancier E

  3. Verzender als Consent Consumer en Ontvanger met Consent API

    1. Leverancier C met Leverancier E

  4. Verzender en Ontvanger met Consent API

    1. Leverancier D met Leverancier A

    2. Leverancier D met Leverancier E

COULD Consentverzoek

In aanvulling op de vier implementatievarianten kunnen Afnemer en Ontvanger een verzoek doen bij respectievelijk Bron of Verzender om gegevens te delen. De initiatie vindt in dit geval plaats binnen de referentiecomponent consentmanagement van de Afnemer of Ontvanger (in tegenstelling tot initiatie vanuit de Bron of de Verzender). Een applicatiebeheerder doet een verzoek om consent te verlenen vanuit de referentiecomponent Consentmanagement van de Afnemer of Ontvanger. In de praktijk leidt dit tot drie mogelijke samenwerkingsvarianten tussen leveranciers:

Implementatievariant

Consent Consumer

Consent API

Implementatievariant

Consent Consumer

Consent API

Bron met Consent API

De Afnemer meldt bij de Bron dat er een consentverzoek is.

Het consentverzoek wordt door de Bron getoond aan de Applicatiebeheerder.

Idem

Ontvanger met Consent API

Bij de Ontvanger is een consentverzoek ingediend door een Applicatiebeheerder.

De Verzender bevraagt periodiek bij de Ontvanger of er nieuwe consentverzoeken zijn.

Het consentverzoek wordt door de Verzender getoond aan de Applicatiebeheerder.

Bij de Ontvanger is een consentverzoek ingediend door een Applicatiebeheerder.

De Ontvanger meldt bij de Verzender dat er een consentverzoek is.

Het consentverzoek wordt door de Verzender getoond aan de Applicatiebeheerder

Bij iedere implementatievariant is ook het interactiediagram toegevoegd voor de implementatie van het consentverzoek.

Consentverzoek vanuit applicatie E bij applicaties B en C.

In het voorbeeld van het conceptueel model zou applicatiebeheerder E via applicatie E een consentverzoek kunnen doen bij de applicaties B en C voor het delen van Leermateriaalgebruik. De applicatiebeheerders van B en C kunnen dit vervolgens al dan niet accepteren. Hierna kunnen de applicaties B en C leermateriaalgebruik naar applicatie E het Leermiddelendashboard toe gaan sturen. Het verlenen van het consent en de bevestiging hiervan vindt dan nog steeds plaats. In dit geval geïnitieerd vanuit de Ontvanger, zijnde applicatie E.

COULD Verwerkersregister

Leveranciers wisselen gegevens uit ten behoeve van onderwijsorganisaties. Indien er persoonsgegevens verwerkt en uitgewisseld worden dan zijn zowel onderwijsorganisatie als leverancier verplicht om een verwerkersovereenkomst te ondertekenen. In een gegevensuitwisseling tussen twee leveranciers dienen beide leveranciers over een geldige verwerkersovereenkomst met het onderwijsbestuur te beschikken.

De referentiecomponent Verwerkersregister maakt het mogelijk voor leveranciers om te verifiëren of een andere Leverancier al dan niet beschikt over een geldige verwerkersovereenkomst met het onderwijsbestuur. Zodra er geen verwerkersovereenkomst is voor een afnemende of ontvangende leverancier dan is het niet wenselijk dat er een gegevensuitwisseling wordt geactiveerd met deze leverancier. De informatie uit het verwerkersregister kan door leveranciers die als Bron of Verzender optreden benut worden om applicatiebeheerders te notificeren over het ontbreken van de verwerkersovereenkomst bij Afnemer of Ontvanger.

Het toepassen van deze controle als onderdeel van het verstrekken en registreren van consent is niet verplicht maar wel een optie. De functionele werking van deze verificatie is beschreven op de volgende pagina:


Release notes